Almere, 23 oktober 2018 – De Fiat CR.42 Falco is het meest gebouwde vliegtuig in Italië ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Het is ontworpen in de jaren ’30 en is in productie geweest tussen 1939 en 1943. In totaal zijn er ruim 1.800 toestellen van de band gerold.
De Falco is in dienst geweest bij de Italiaanse luchtmacht (oftewel de Regia Aeronautica), bij de Belgen (± 30), de Hongaren (52) en in Zweden (72). Nadat de Italianen de kant van Duitsland kozen in de Tweede Wereldoorlog zijn er ook nog meer dan 100 CR.42’s bij de Luftwaffe ingelijfd.
In Italiaanse dienst heeft het op tal van fronten gestreden, onder andere tijdens de Battle of Britain in Noord en Oost Afrika, in Irak en rond de Middellandse Zee. Daarbij bleek de Fiat CR.42 Falco vooral een wendbaar en sterk toestel.
Op snelheid moest het echter afleggen tegen de modernere geallieerde vliegtuigen als de Spitfire en Hurricane. Om een idee te geven, de motor – een Fiat A.74 RC38 met 14 cilinders – was goed voor een maximum snelheid van 441 km/u (274 mph). Vergelijkbare geallieerde toestellen uit die tijd waren al in staat om snelheden tussen 530 km/u en 590 km/u te halen!
Einde tijdperk
De Fiat CR.42 Falco markeert het einde van het tijdperk van de tweedekkers. Dit was het laatste gevechtstoestel dat ontwikkeld was met twee vleugels. In Engeland was de Gloster Gladiator een vergelijkbaar toestel. Deze werd eveneens al snel voorbijgestreefd door de Hurricane en Spitfire.
Niet alleen op snelheid werd de Fiat geklopt, ook op comfort. Modernere toestellen hadden bijvoorbeeld geen open cockpit meer zoals de Fiat.
Sesquiplane
Dan de term sesquiplane, die is van toepassing op dit toestel. Vingers omhoog wie er nog nooit van gehoord heeft…! 😉 Een sesquiplane is een dubbeldekker waarbij de ene vleugel (meestal de onderste) niet meer dan 50% van de oppervlakte heeft van de andere vleugel, een anderhalf-dekker eigenlijk. Letterlijk is sesqui in het Latijn anderhalf.
Bij de Fiat CR.42 is goed te zien dat de onderste vleugel veel kleiner is dan de bovenste. Zo werd voorkomen dat luchtwervelingen tussen beide vleugels elkaar in de weg gingen zitten. Deze opstelling wordt daarom ook wel gezien als de meest ideale uitvoering van een dubbeldekker.
Een ander voorbeeld van een sesquiplane is de Sikorsky S-38. Ook deze heeft een set kleine ondervleugels.
Hendon
Van de Fiat CR.42 Falco zijn maar vier exemplaren bewaard gebleven. Een toestel daarvan bevindt zich in het Royal Air Force Museum in Hendon (UK). Dit is een Italiaanse CR.42 die op 11 november 1940 een groep bommenwerpers escorteerde richting Engeland. Een olieleiding raakte los en daardoor raakte de motor oververhit. Er zat niets ander op dan een noodlanding te maken op het strand bij Orford Ness in Suffolk. Het toestel maakte een neusstandje bij de landing, maar raakte verder niet beschadigd. De piloot Pietro Salvadori werd krijgsgevangen gezet. De vlieger was trots op zijn noodlanding. Na de oorlog keerde hij terug naar Italië en ging weer vliegen bij de Italiaanse Luchtmacht. Helaas is hij in 1953 verongelukt bij een crash met een Republic F-84G Thunderjet.
Met de Fiat werd tot 1943 door de RAF gevlogen. Men gebruikte het toestel vanaf Farnborough en Duxford om aanvalstactieken te oefenen in de lucht. Na 1943 ging het toestel in opslag en werd pas in 1978 in een museum ten toon gesteld.
Duxford
Als tweede noemen we een exemplaar dat op Duxford (UK) weer luchtwaardig gemaakt wordt. Het betreft hier een voormalig Zweeds exemplaar met als c/n 920. De Zweden noemden hun Fiat CR.42’s J11. Deze J11 had als registratie Fv2542.
Op 13 april 1942 is dit toestel verongelukt bij Kiruna in het noorden van Zweden. De piloot, sergeant Bertil Klintman, is daarbij omgekomen. Zijn lichaam is indertijd geborgen. Het toestel is pas in 1983 met een helikopter van de crashsite verwijderd.
Daarna is men in Zweden met de restauratie begonnen. In 1995 nam The Fighter Collection op Duxford dit over. Van deze CR.42 is niet al het restauratiewerk bij TFC in Engeland uitgevoerd. De romp is bijvoorbeeld in Italië hersteld bij hetzelfde bedrijf dat ook de CR.42 van het Italiaanse Luchtmacht Museum heeft gerestaureerd (zie nummer 4 hieronder). Inmiddels – na vele jaren – is het toestel weer bijna luchtwaardig en heeft het de civiele registratie G-CBLS meegekregen.
Hoewel dit een Zweeds toestel betreft, is het nu getooid in een Italiaans uiterlijk. Het draagt als registratie 85-16, s/n MM.6976 van 18° Gruppo / 85a Squadriglia / Stormo 56° en werd ooit gevlogen door Sergente Antonio Lazzari.
De afgelopen zomer werd deze CR.42 getoond tijdens de Flying Legends Airshow op Duxford. Helaas nog niet vliegend. Hopelijk is het toestel nu snel gereed om als enige vliegende Fiat CR.42 Falco ter wereld te opereren.
Linköping
Een derde exemplaar bevindt zich in Zweden. Dit is de Fv2534 van de Zweedse Luchtmacht, een J11 net zoals de CR.42 op Duxford. Dit toestel is ten toon gesteld in het Zweedse Luchtmacht Museum in Linköping.
Vigna di Valle
Als laatste is er nog een vierde toestel te zien in Italië. In het Italiaanse Luchtmacht Museum in Vigna di Valle is een CR.42 in Italiaanse kleuren te zien met de registratie MM4653. In feite is dit een toestel dat samengesteld is uit diverse onderdelen van verschillende Fiat CR.42’s. De onderdelen kwamen uit Zweden, Italië en Frankrijk.